Blog

2023

Bijna 27 jaar geleden besloten Dries en ik samen te wonen. Vol moed betrokken we een klein appartement in Brugge, waar we slechts een paar maanden verbleven omdat ik er absoluut niet kon aarden. De eerste belofte die ik Dries liet maken was: onze woonst niet vol zetten met planten en bloemen. Planten gingen volgens mij dood als ik er nog maar naar keek, een boeket bloemen vond ik weggesmeten geld. Vanuit Brugge verhuisden we terug naar Lichtervelde, waar we een oud herenhuis kochten. Ik was er bij de eerste aanblik verliefd op. Er was veel werk aan, maar alles kwam op zijn plooi en Dries begon buiten de tuin aan te leggen. Binnen kwamen er een paar planten, die ik stoïcijns bleef negeren, want, ik had geen groene vingers. In al de jaren dat we daar gewoond hebben, kwam ik zelden in de tuin. Een aantal jaar later verhuisden we naar een nieuwe woning, waar Dries zich alweer stortte op de tuin. De woning bleek algauw te klein, maar de tuin was een pareltje. Niet groot, wel met een extra terras waar het zalig was om te zitten. Daar vertoefde ik al wat meer buiten.

Zoals gezegd, het huis werd snel te klein, ik voelde me opgesloten en we gingen op zoek naar een groter huis. Alweer verhuizen hoor ik je denken, en inderdaad, we kunnen er aardig weg mee. En ik beloof hier niet dat het de laatste verhuis was, want, binnen X-aantal jaar zal dit huis voor ons tweeën te groot worden. De tuin zouden we laten zoals die was: alleen gras. Het is een grote tuin, maar helaas is de helft ervan in asfalt gegoten. Maar gras dus. Dat intussen is uitgegroeid tot een plaats met struiken, bloemen, planten. Zalig in de zomer om in te zitten. Met ouder te worden zit ik ook veel meer buiten dan vroeger.

Een paar jaar geleden begon ik me wat te vervelen, alles stond zodanig op repeat dat het leek alsof er niets nieuws meer kwam. Iemand raadde me aan een paar planten te kopen en die te verzorgen. Het zou me rustiger maken qua gedachten, ik had weer iets om voor te zorgen, echt waar het is een heerlijke hobby. Zei ze. Maar planten gaan dood als ik er nog maar naar kijk. Neem dan een cactus of drie. Zei ze. Ik kocht een cactus of drie. Wie mij kent weet dat ik dan onmiddellijk elke soort cactus wil hebben die er in de winkel te koop is. Algauw had ik een cactus of tien (lees twintig). Die cactussen gingen niet dood (op een zeldzaam geval na, een cactus implodeert, het is geen mooi zicht en het stinkt). Misschien kon ik wel voor een plant zorgen. Wie mij kent weet dat ik dan onmiddellijk elke soort plant wil hebben die er in de winkel te koop is.

Ik tel ze niet meer maar ik heb veel planten en cactussen. In de winter valt het allemaal wel mee, veel verzorging hebben ze niet nodig. Maar vanaf nu, als de lente er bijna aankomt, hebben ze wekelijks weer hun waterbadje nodig, moet er wat aarde bijgegeven worden en stekjes worden verzameld. Als het heel mooi weer is, en ik er zin in heb, zet ik ze allemaal een namiddag buiten in de zon om vitamientjes op te doen.

Het is inderdaad waar. De planten en cactussen verzorgen maakt mij rustig, ik praat soms tegen hen, wrijf zachtjes over de blaadjes, prik mezelf aan de stekels van de cactussen, en wat ik nog het vreemdst van al vind, als ik bezig ben met de planten denk ik aan niets anders.

Ik kan het iedereen aanraden.

Het is zover, 2023. Februari duwt januari bijna weg, waarmee één twaalfde van het jaar alweer in het ijle verdwijnt. Goede voornemens heb ik niet, in het verleden had ik er meestal maar één, één die ik telkens een tijd volhield om dan evengoed weer in oude gewoontes te vervallen.

In 2022 kon ik het eindelijk toegeven aan mezelf. Het heeft lang geduurd voor ik het inzag, maar nu besef ik dat ik een lichte burn-out doormaakte. Ochtenden dat ik me moest forceren om naar het werk te gaan, nachten dat ik continu wakker lag, momenten waarop ik mijn armen op mijn bureau wou leggen om mijn hoofd erop te laten rusten, en alles aan mij voorbij te laten gaan. Er was weinig plaats voor humor, veel negatieve energie werd heen en weer geslingerd over de telefoon en er was geklaag en gezaag van mijn kant. Ik vond mezelf geen leuke collega meer.

Had ik mijn gezin niet gehad dat mij voortdurend bleef steunen in mijn geweeklaag, ik had het misschien al veel eerder opgegeven.

Er was een bepaald ogenblik waarop het leek alsof ik in de gang stond en naar mezelf keek, en dacht, waarom blijf je jezelf wentelen in deze situatie? Actie, nu. Kom uit die stoel, pak jezelf bij elkaar en hup, doe er iets aan.

Ieder overlijden van een persoon waar je dicht bij staat, brengt wel één of andere verandering met zich mee. Als ik mijn schoonzus ging bezoeken tijdens één van haar chemokuren, dan sprak ze altijd met veel passie over haar werk. Ooit sprak ik met dezelfde passie over mijn werk, ooit had ik plezier in mijn werk. Het was de extra zet die ik nodig had, het was haar passie die ik opnieuw wilde beleven. Ze heeft niet meer geweten dat ik ander werk vond, maar ze zou blij zijn geweest in mijn plaats.

1 september 2022 startte ik mijn nieuwe baan. Daarvoor was er een periode van solliciteren, op gesprekken gaan, afgewezen worden, en denken dat je beter op je huidig werk blijft, want niemand vind je goed genoeg. Nu ben ik blij dat de anderen het potentieel in mij niet zagen, want uiteindelijk is het goed gekomen. Ik fiets ’s morgens weer graag naar mijn werk, ik heb mijn humor teruggevonden, op zondagavond ben ik blij dat de werkweek de dag erop weer begint.

Er zijn dingen die ik mis. Ik mis mijn naaste ex-collega’s, ik mis mijn twee babbel-vriendinnen waar ik zoveel zaken mee heb besproken. Ik mis op dinsdag en donderdag de vriendin die twee seconden mijn bureau binnenkwam om goedendag te zeggen. Ik denk dat ik vooral de gewoontes mis die in die 24 jaar werden opgebouwd. Wat ik niet mis, is het werk. Wat ik niet mis, is de negativiteit van de mensen die nooit tevreden waren, die geen geduld hadden, het oneindig durend geklaag.

Maar ik heb er zoveel voor teruggekregen, ik leer nieuwe mensen kennen, en de collega’s die ik het meest mis, die ontmoet ik nu op andere momenten. Waarschijnlijk wordt dit het laatste hoofdstuk in mijn carrière en ik wil dat het eindigt op zijn hoogtepunt. Binnen een jaar of 14.

‘Kroketten op zondag’, een fragment

“… Ik heb je rode brillendoos, met je bril in. De bril die vaker aan het bruine koord rond je nek hing dan op je neus stond. Ik heb een pluk van je bruine haar, mooi bewaard in een opgevouwen papier. Papa bewaarde het de dag dat we je haar sneden met de tondeuse op stand nul. Zonder dat iemand het zag, plukte hij het van de grond, legde het op een wit papier, plooide het papier dicht en deed er kleefband op. Hij maakte er een cadeau van, dat hij me jaren later gaf. 

‘Haar van Christiane’  staat erop geschreven. 

Ik heb een trui die je breide. Ik wou dat hij blauw was, zoals degene die je had gebreid voor een dochter van een vriendin. Mijn trui was in een lelijke bruine kleur, de kleur van diarree. 

Ik droeg hem slechts tweemaal. Mijn jongste draagt de trui nu en loopt ermee rond alsof het de mooiste trui is die er bestaat. 

Ik wou dat ik hem vaker had gedragen. 

            Ik heb wat over is van jou bewaard in een schoenendoos. De doos staat weggestopt in wat ik het ‘chauffagekot naast onze slaapkamer noem’. 

Onder het schuine dak,

in een huis waar jij nooit bent geweest...”


Mijn blog volgen

Krijg nieuwe content direct in je mailbox.

%d bloggers liken dit: